Het Yule blok is een groot stuk hout, meestal eikenhout, kersenhout of pruimenhout,
dat gebrand werd tijdens Yule. Het moest ook blijven branden tot het einde
van de Yuletijd. Doofde het blok vroegtijdig dan was dit alvast een slecht
voorteken voor het komende jaar. De oudste vermelding van het Yuleblok staat
in de Capitula van Martinus van Bracara (6de eeuw), als een door de kerk verboden
Nieuwjaars gebruik. Het wordt beschreven als een wortelvormig stuk eikenhout
(onderkant van de stam). Dit blok werd in de haard gestookt en men goot er
bier, mede of wijn over en voegde er veldvruchten en zout aan toe. De as hiervan
werd inderdaad over de akkers uitgestrooid. Als het vuur eenmaal was aangestoken,
moest het gedurende “Twaalfnachten” blijven branden.
Men sneed evenwel een stuk van de wortelstam af, voordat het was opgebrand, om
te bewaren voor het komende jaar. Met dit stuk werd het nieuwe Yuleblok aangestoken.
Het symboliseert dus het “Eeuwige Vuur”. Geschreven bewijs voor het gebruik
van het Yuleblok in Nederland, duikt voor het eerst op in een acte uit 1264,
geschreven door de schepenen van Susteren. De as van het Yuleblok kun je gebruiken
om dingen die je wilt starten te bekrachtigen. Het blok werd met de nodige
ceremonie gehakt. Voor de versiering van het Yuleblok kun je bijvoorbeeld hulst
gebruiken of linten. Neem wel natuurlijke materialen, anders gaat het in het
vuur erg stinken.
Hoewel meestal een eik gebruikt werd, waren er natuurlijk ook ander boomsoorten
mogelijk. Waar de Eik voor heling, kracht en wijsheid staat, staan de volgende bomen voor weer andere kwaliteiten:
|