Noordse Mythologie
De noordse mythologie is, zeker in West-Europa, een van de bekendere mythologieën, samen met onder andere de Griekse, Romeinse, Egyptische en de Germaanse mythologie. Van deze laatste mythologie maakt de noordse mythologie deel uit; ze kent grotendeels dezelfde goden en helden. Maar zij wordt toonaangevend beschouwd als voorbeeldfunctie voor het geheel der oudere mythologieën van het noordelijke deel van Europa (in tegenstelling tot het geromaniseerde zuidelijke deel). De reden hiervoor is tweeledig:
  • Zij hield een paar honderd jaar langer stand tegen de kerstening: de Kerstening van Scandinavië vond pas plaats in de 12e eeuw (die van het huidige Nederland bijv. reeds in de 8e en 9e eeuw)
  • Er zijn de meest volledige teksten van overgeleverd.
De invloed van deze mythologie is in de Lage Landen nog merkbaar, omdat zij haar oorsprong niet ver van deze landen vindt en er ook in omgang was als Nederlandse mythologie. De noordse mythologie koppelen we aan de Noormannen of Vikingen, toenmalige bewoners van de Scandinavische landen, maar de mythen en sagen bestonden al lang voor hen en waren deels afkomstig uit omliggende landen zoals het huidige Duitsland.

Schepping
De Oud-Europese volkeren, waaronder de Vikingen, hadden, net als vele andere culturen, een scheppingsverhaal.
In het begin was het universum verdeeld in twee delen gescheiden door een grote kloof, de Ginnungagap (gapende leegte). Aan de ene kant was er licht en hitte en het eerste deel bestond dan ook uit vuur en werd bewoond door vuurreuzen. De naam van dit gebied was Muspellheim. De leider was Surtur (Zwart).
Aan de andere kant was er koud nevelig duister, want het tegendeel bestond uit ijs en rijp. Dit gebied werd Niflheim genoemd. In dat ijselijk gedeelte leefde een oerkoe, Auðumbla genaamd. Zij likte steeds aan het ijs, haar bron van voedsel. Door het ijs te likken bevrijdde ze de ijsreus Ymir, die door Auðumbla ook meteen voedsel had, namelijk haar melk. Als hij iets pittigers wilde, ging hij naar de rand van de kloof, stak zijn hand omhoog zodat het roet van de vuurwereld erop bleef hangen en likte dit af.
Auðumbla likte ook nog een andere reus, Búri, vrij uit het ijs. Deze oerreus is de stamvader van alle reuzen en goden. Uit hem is ook de reus Borr voortgekomen die samen met de reuzin Bestla drie zonen kreeg: Odin, Vili en Vé. Zij zijn de drie eerste goden. Deze drie zonen van Borr doodden Ymir, die een soort reuzenplant was geworden, omdat hij het licht wegnam. De drie broers brachten Ymir naar de Oerruimte en maakten uit zijn lichaam de wereld zoals wij die kennen. Zijn levenssap (of bloed) werden meren en zeeën, uit zijn vlees kwam de aarde voort en de bergen uit zijn botten. Stenen en keien waren uit zijn kiezen en botsplinters gemaakt. Zijn bloed (de zee) hield de wereld bijeen. De drie broers namen zijn schedel en maakten hiervan het uitspansel. Dit werd over de wereld geplaatst en werd verlicht door de hemellichamen.
De mensen werden gemaakt van het hout dat de zonen van Borr op het strand vonden. Ze waren zonder leven; daarom gaf Odin hen adem, leven en spraak. Vili gaf hun bewustzijn en beweeglijkheid en Vé het uiterlijk en gehoor. De drie goden gaven hun ook kleding en een naam: Ask en Embla. Ask was de man en Embla de vrouw. Van hen stamde het menselijk geslacht af.
Bifröst, een regenboog, is de brug die de goden maakten. Zij leidt naar de hemel en bestaat uit vlammen. Om die reden berijden de goden ze te paard, behalve Thor: hij moet lopen omdat hij zijn paard verloren had. Daardoor moet hij tevens eerst door twee rivieren om zijn voeten te blussen voordat hij de hemel in komt. Enkel de Asen moeten naar de hemel, want daar, bij de voet van Yggdrasil, moeten zij bij de bron van Urd rechtspreken.
Yggdrasil is de heilige wereldboom: zijn takken spreiden zich uit over de gehele hemel en ver daarboven. Zijn drie wortels houden hem staande, slechts één daarvan steunt op de wereld. Deze levensboom wordt bevolkt door allerhande magische wezens, waaronder elfen en draken.
Wereldbeeld (zie ook Noordse Kosmologie)
De wereldsamenhang wordt gezien als een boom,Yggdrasil, waarin de verschillende werelden hun plaats hebben in ruimte en tijd. Ooit zal ook deze samenhang verloren gaan (in de Ragnarok vlak na de Fimbulvetrtijd). Maar daarna verrijst hij opnieuw met een nieuwe wereld.

  • Asgard was het domein van de Asen (goden), hier bevindt zich ook het Walhalla.
  • Vanaheim was het domein van de Wanen (goden)
  • Midgard was de woonplaats van de mensen.
  • Jotunheim was het domein van de ijsreuzen.
  • Helheim is de plaats waar de gewone doden naartoe gaan.
  • Alfheim waar in het algemeen eerst alle elfen woonden.
  • Svartalfheim is de onderwereld, waar de dwergen en zwarte elfen wonen.
  • Muspellheim is de vuurwereld, waar Sutur wacht.
  • Niflheim is de donkere, mistige wereld.
Goden
Families
De goden zijn onderverdeeld in twee families: de Asen en de Wanen. Die splitsing kwam er toen Odin, Vili en Ve hun eigen weg gingen. Vili en Ve waren tevreden met de schepping en wilden erin rondtrekken. Odin was echter nog niet tevreden. Zo ontstonden de As(inn)en, volgelingen van Odin, en de Wanen, volgelingen van Vili en Ve.
Soorten
Er zijn ook bepaalde andere soorten goden of entiteiten. Zo zijn er de  Nornen  (de schik- of lotsgodinnen) die het web van het leven spinnen. Elke draad stelt het leven van iemand voor.
De Walkuren vormen een andere soort. Zij zijn boodschappers van Odin (soms ook beschouwd als dochters van hem). Ze bedienen de Helden die in het Walhalla zitten. Het zijn de oorlogsgodinnen die tijdens veldslagen met hun wagens rondreden en de krijgers aanspoorden.
Ásatrú en Odinisme
Ásatrú en Odinisme zijn moderne vormen van godenverering, gebaseerd op de noords-Germaanse cultuur en mythologie. De godsdienst is een vorm van heidendom, maar het idee van teruggaan naar je noordse wortels, kan men terugvinden in verschillende groeperingen; van linkse, new age- tot neonazigroepen; Ásatrú en andere vormen van noords heidendom kan men onder andere terugvinden in Scandinavië, Duitsland, Nederland, België, Engeland en Noord-Amerika.
Religieuze gewoonten
Men vereerde de Noordse goden op verschillende manieren. Grote beelden van Thor, Odin en Freyr stonden in de indrukwekkende tempel in Uppsala in Zweden, waar onder andere ook mensenoffers werden gebracht. In de kleinere tempels brachten de priesters dienstoffers, vooral aan Thor en Freyr. Men betoonde zijn eer ook op minder dramatische wijze: men bracht offers aan heilige bossen, rotsen of stenen die men als verblijfplaats van beschermgoden zag. Dit soort offers bestond meestal uit voedsel. Ook bouwde men eenvoudige altaren van opgestapelde stenen in de open lucht. De tempels waren vaak erg eenvoudig. Men koos ook wel natuurlijke heilige plaatsen, zoals Helgafell (Heilige Berg) in West-IJsland. Thorolf Mostur-Beard, een devoot volgeling van Thor, zei dat deze berg zo heilig was, dat niemand er ongewassen naar kon kijken en geen levend wezen daar kwaad zou worden aangedaan. Dezelfde Thorolf volgde ook een wijdverbreide gewoonte door de houten stijlen van zijn hoge stoel overboord te gooien toen zijn schip Ierland naderde. Zo kon Thor hem naar de plek leiden die zijn thuis zou zijn. Thorolf beschouwde deze door Thor aangewezen plek als heilig en niemand mocht hem met bloed ontwijden. Maar ook is bekend dat er in Duitsland een dorp ligt genaamd Wolfangel vernoemd naar een beschermende rune, en in België nabij Dinant de tuinen van Freyr vernoemd naar de Noordse god.