De Godin zien we belichaamd in de Aarde en de Maan en de God zien we in de vruchten
die de Aarde voortbrengt. De God is ook degene die de Aarde bevrucht en de
jaarcyclus op gang zet. Zonder de God zou de Aarde dor en dood zijn. Zonder
de Godin zou er helemaal geen Aarde zijn. De Godin en de God vormen een polariteit
van elkaar aanvullende krachten. In de heidense religies van de Oudheid werden
vele Godinnen en Goden vereerd. Vaak werd oorspronkelijk op een bepaalde plaats
een Godin en de God vereerd. Hun namen betekenden simpelweg Vrouwe en Heer.
Toen in de Brons- en IJzertijd steeds grote gebieden werden veroverd en samengevoegd,
werden de plaatselijke Goden en Godinnen vaak opgenomen in het pantheon van
het betreffende rijk. De titels uit de oudere talen werden daarbij tot eigennamen.
De meeste Wicca's keren terug naar de oude gebruiken om in de religie slechts
één Godin en één God te vereren, die alle facetten van het leven bestrijken.
Voor ons is de Godin vooral de Grote Moeder, die vruchtbaarheid en nieuw leven
brengt, maar ook te maken heeft met aftakeling, het afsterven van de natuur
en de zorg voor de overledenen. De God is voor ons vooral een Vegetatiegod.
Hij bevrucht de Godin, waardoor de natuur elk jaar vrucht draagt, en sterft
met de oogst - om het volgende jaar weer in de nieuwe vegetatie herboren te
worden. De dood van de God moet je niet letterlijk zien. Het is een symbool
voor de cyclus van de natuur, die het leven mogelijk maakt