• 600 g tarwebloem
• 2 zakjes droge gist (14 g)
• anderhalve tl zout
• halve tl kristalsuiker
• 2 tl roomboter
• 240 ml water
• 120 ml melk

Ingrediënten voor en na het dompelbad

• 1 l water
• 3 tl baksoda
• grof zeezout naar smaak

Recept

• Laat de melk en 240 ml water op kamertemperatuur komen.
• Voeg de bloem, gist en suiker samen in een kom. Roer het even door met een lepel.
• Verwarm de boter totdat het net is gesmolten (maak het niet heet) en roer het, met het zout, door de bloem.
• Voeg de melk en het water langzaam toe en blijf roeren met de lepel. Als alles er doorheen is gemengd, kneed je nog even verder met de hand. Het deeg is nu soepel en elastisch en plakt bijna niet meer. Als het deeg te nat is, voeg je nog wat bloem toe, als het deeg te droog is, voeg je nog wat water toe.
• Dek de kom af met een schone, vochtige theedoek en laat het deeg een uur rijzen op een warme plek.
• Verwarm de oven voor op 200 ºC.
• Vorm de pretzels: neem steeds een klein handje met deeg, rol het uit tot lange slierten tot je bakpapier vol ligt. Zorg dat de uiteinden dunner zijn dan het midden. Doordat je meerdere slierten maakt voordat je gaat vormen, krijgen de slierten de elasticiteit weer terug, die ze even verliezen door het vormen van de slierten. Begin bij de sliert die het langst heeft kunnen rusten en leg de uiteinden over elkaar. Draai ze nog een keertje om elkaar heen, vouw de uiteinden om naar de rug van de pretzel en plak het vast (zie foto).

• Laat de pretzels 15 minuten rijzen.
• Breng 1 l water aan de kook. Zodra het water kookt, haal je de pan van het vuur en voeg je het baksoda toe. Het water begint nu hard te bruisen. Zodra dit stopt, leg je een paar pretzels, met een schuimspaan in het water. Laat het 30 seconden erin liggen en leg ze op een bakpapier erop.

• Besprenkel de gedompelde pretzels licht met grof zeezout (nu ze nog nat zijn), en bak ze in 12 minuten af op een rooster in het midden van de oven. Zorg dat ze goudbruin zijn (niet te licht van kleur).
• Laat 10 minuten afkoelen.