Distel
Algemeen
Distels hebben dikke, stekelige, getande bladeren en dichte bloemhoofdjes met paarse bloemen, soms rood, lila of wit. Het is een tweejarige plant, in het eerste jaar vormen zich de wortel en het bladrozet en in het tweede jaar ontwikkelen zich de bloemen en vruchten. De moderne mens vindt de distel maar een vervelend onkruid, maar voor de Amerikaanse Indianen bezat hij goede en heilzame eigenschappen. Hij was nuttig tegen allerlei soorten giften. De distel is rijk aan vitaminen. Slangenmensen kunnen, net als hun plant, verstandelijk of emotioneel tot grote of minder grote hoogte groeien. Dat hangt af van hun bereidheid de talenten en mogelijkheden waarover ze beschikken op de juiste manier te ontwikkelen en te gebruiken. Ze kunnen van de distel leren dat het belangrijk is krachtig en diep in de aarde te wortelen, want ze hebben de hulp van de aarde nodig om de energie, die door hen heen stromen in de juiste kanalen te leiden. Elk slangmens is in staat de wereld om hem heen van dienst te zijn, maar sommigen verliezen die mogelijkheid, omdat ze zich zo in stekeligheid hullen, dat er maar weinig mensen dicht genoeg bij hen komen om de goede dingen onder die buitenste laag te ontdekken. Zelfs slangmensen die goed in harmonie zijn, hebben vaak een buitenkant van stekelig pluis, dat iedereen prikt die in hun ogen henzelf of degenen die hen na staan hebben gekwetst.
Helende krachten
De gezegende distel (Carduus Benedictus) bevordert de galsap en maagsap afscheiding en is rijk aan vitaminen. Deze distel heeft een menstruatie bevorderende werking. De Amerikaanse indianen schilden de wortel af en aten deze rauw; de zaden werden vaak rauw of geroosterd gegeten. Van de gedroogde bladeren trok men een kruidenthee.