Het woord Othila betekent allodium en verwijst naar een vrij erfgoed. Dit in tegenstelling
tot een feodum (leengoed), waarbij iemand land in leen heeft van de eigenaar
(de leenheer). Het verschil is dat feodaal land niet overerf baar is. Wanneer
iemand met land ‘in leen’ sterft, vervalt ‘de leen’ en gaat die weer over op
de eigenaar die het naar believen aan iemand anders kan ‘lenen’. Allodiaal land
is eigen grondbezit waarop geen verplichtingen rusten. Land werd eigen bezit
door het heel lang in de familie te hebben.
Families die zich allodiaal bezit konden veroorloven waren vaak rijk en machtig
en konden zichzelf beschermen. Daarom wordt Othila ook vaak gezien als de rune
van de adel.
De belangrijkste betekenis van de rune Othila is echter dat het belangrijk is dingen
te doen in je leven waar je achterachterkleinkinderen iets aan hebben. Wanneer
we kijken naar de bijbel dan zien we dat wanneer iemand een zonde (bijvoorbeeld
een moord) begaat, deze zonde gevoeld wordt tot in de 7de generatie. Bert Hellinger,
de grondlegger van Familieopstelling, zegt dat uit familieopstellingen duidelijk
blijkt dat dit het geval is. De Germanen hadden een geloof in hamingja*. Sommige
mensen lijken geboren voor geluk. Dit geluk straalde ook af op hun omgeving.
Een vorst met veel hamingja* leidt zijn volk naar de overwinning op het slagveld,
zijn akkers brengen graan in overvloed voort. Net zoals je leven beïnvloed wordt
door de zonden van je voorouders, kan het hamingja* van je voorouders ook op
je overgaan. Het is dus aan iedereen om zijn karakter te stalen, om altijd weer
het goede te doen, om hamingja* op te bouwen voor het nageslacht.
Mythologische figuur: Geen
Algemene betekenissen
Opdrachten
Algemene betekenissen
|
|