Jotunheim of Jötunheim (Oudnoords Jötunheimr of, meervoud, Jötunheimar) is
in de
Noordse mythologie het thuisland van de Jötun. Jotunheim wordt beschreven in de
Proza-Edda.
Er is ook een berggebied dat zich bevindt in zuidelijk Noorwegen en aldaar Jotunheimen wordt
genoemd.
Het ontstaan van Jotunheim
Scheiding van Yggdrasil
Bewoners en bezoekers
Eerst bewoonden de reuzen de Vigrid vlakte, waar ook Ymir en
de eerste goden geboren waren.
Odin en
zijn broers Vili en Vé offerden Ymir om er
de werelden mee te maken.
Alle Hrimthursar, op twee na, verdronken in Ymir's levensvocht. Bergelmir (zoon van Thrudgelmir, kleinzoon van Ymir) en zijn vrouw konden tijdig in een holle boomstronk kruipen om die als boot te gebruiken. Bergelmir voer toen met zijn vrouw naar een plaats die Jotunheim zou gaan heten. Daar stegen zij uit en brachten een nieuw jonger geslacht voort van Hrimthursar. Zo werd Bergelmir de oervader van een nieuwe generatie reuzen, de Jötun. Dit nageslacht koesterde een diepe haat jegens de Asen. Bergelmirs lotgevallen stellen hem op een lijn met talloze zondvloedhelden die aan een algemene verdrinkingsdood ontkwamen. |
Om te voorkomen dat Thursen en Jötun de mensen- en godenwereld
zouden overrompelen, bouwden de goden een wal rondom Midgard en Asgard die van Ymir's wenkbrauwen
werd gemaakt. Zo scheidden zij de wereldboom Yggdrasil van Jotunheim
(met aan het verre uiteinde de reuzenburcht Útgard).
Tot aan de Ragnarok, als hun woede werkelijk uitbarst, zullen de Jötun de goden deze daad indachtig vijandig gezind zijn, al zullen er ook grootmoedige reuzen zijn. Maar dan zullen zij vanuit Niflhel Asgard bestormen. |
In Jotunheim woonde (o.a.);
Loki verbleef eens samen met de reuzin Angrboða, met wie hij drie kinderen kreeg (Jörmungandr, Hel en Fenrir - zij spelen een grote rol tijdens de Ragnarok). Hij ging vaker naar Jotunheim, totdat hij door de Asen werd vastgebonden onder de druipende bek van Jörmungandr. |