Sól en Máni
Sól wordt tot de Asinnen gerekend. Deze Zonnegodin uit de Noordse mythologie wordt, net als haar broer de Maangod (Máni), door wolven achtervolgd. Sól reed elke dag op haar strijdwagen getrokken door de twee paarden Arvak en Alsvid. Ze werd achtervolgd door de wolf Sköll, die haar wilde verslinden. Tijdens een zonsverduistering dacht men dat Sól bijna opgegeten werd door Sköll. Sól zou uiteindelijk verzwolgen worden, maar haar plaats zou dan worden ingenomen door haar dochter.
Máni is in de Noordse mythologie de personificatie van de maan. Het Oudnoordse woord máni betekent gewoon "maan".
De zon zelf werd Alfrodull genoemd, wat zoveel betekent als "Alfenrad". In het Noorse geloof gaf de zon zelf geen licht; dit werd door de manen Alsvid en Arvak gegeven.
De Oudnoordse naam Sól betekent "zon". In de Germaanse mythologie werd in de tweede Merseburgse toverspreuk Sunna (Oudhoogduits voor "zon") vermeld. Daarnaast is ze ook bekend als Sunne. Haar Angelsaksische naam is Sigel.
Sól is de dochter van de reus Mundilfari die getrouwd was met Glaur. Ze was getrouwd met Glenr.
De aarde wordt voor de hitte van de zon beschermd door Swalin die als een schild tussen Sól en de aarde in stond.