In dezelfde passage vernemen we dat Mannus volgens sommige autoriteiten nog meer zonen had, van wier
namen meer volkerennamen zouden zijn afgeleid, en enkele
van deze namen worden opgesomd, met de voorzichtige toevoeging:
‘die namen zijn echt en oud’.
‘Mannus’ is etymologisch gezien verwant met veel ie. woorden
die ‘man’ of ‘mens’ betekenen en het is dus een goede naam
voor een stamvader. Een dergelijke naamgeving gaat misschien
terug op een zeer oude ie. traditie. In het Oudindische scheppingsverhaal
bijvoorbeeld heet de stamvader van de mensen Mānus.
De namen van de drie zonen van Mannus zouden *Ingwaz, *Erminaz
en *Istraz geweest kunnen zijn. Als we in deze drie zonen
stamgoden moeten zien, zouden de Inguaeonen vereerders van
een god Ing
geweest zijn, de Erminonen of Herminonen van een god Ermin/Irmin
en de Istaevonen of Istvaeonen van een verder onbekende god
*Istraz, wiens naam volgens Jan de Vries in een zeer speculatieve
passage (De Vries 1970,
ii
, § 367) misschien als een lovende bijnaam van Wodan gezien
kan worden.
|