Mannus
Mannus is volgens Tacitus de zoon van de god Tuisto en oervader van de Germanen. In het tweede hoofdstuk van zijn Germania  vertelt Tacitus dat Mannus drie zonen had, naar wie de drie Germaanse stammen of stammenbonden genoemd waren: aan de kust de ‘Inguaeonen’, in het midden de ‘Herminonen’ en ten slotte de ‘Istaevonen’.
In dezelfde passage vernemen we dat Mannus volgens sommige autoriteiten nog meer zonen had, van wier namen meer volkerennamen zouden zijn afgeleid, en enkele van deze namen worden opgesomd, met de voorzichtige toevoeging: ‘die namen zijn echt en oud’.

‘Mannus’ is etymologisch gezien verwant met veel ie. woorden die ‘man’ of ‘mens’ betekenen en het is dus een goede naam voor een stamvader. Een dergelijke naamgeving gaat misschien terug op een zeer oude ie. traditie. In het Oudindische scheppingsverhaal bijvoorbeeld heet de stamvader van de mensen Mānus.

De namen van de drie zonen van Mannus zouden *Ingwaz, *Erminaz en *Istraz geweest kunnen zijn. Als we in deze drie zonen stamgoden moeten zien, zouden de Inguaeonen vereerders van een god Ing geweest zijn, de Erminonen of Herminonen van een god Ermin/Irmin en de Istaevonen of Istvaeonen van een verder onbekende god *Istraz, wiens naam volgens Jan de Vries in een zeer speculatieve passage (De Vries 1970, ii , § 367) misschien als een lovende bijnaam van Wodan gezien kan worden.


Germaanse God(inn)en