Loki is misschien wel de meest mysterieuze figuur uit de Noordse mythologie. Het is een reus, die zich bij de Asen (goden) voegt, en vuurgod wordt. Hij raakte bevriend met de goden, maar haalde volgens de verhalen ook veel grappen uit. Deze gingen vaak te ver. Zijn goede banden met de goden beëindigden uiteindelijk nadat hij de dood van de god Baldr op zijn geweten had. Loki kreeg een aantal bekende kinderen. De slang Jormungand, Hel, de wolf Fenrir en het paard Sleipnir waren de vreemdste.

Andere namen
Loki wordt ook wel Loke, Lopt of Loptr genoemd.
Functie
Loki is de vuurgod uit de Noordse mythologie. Behalve als god van het vuur staat hij ook bekend als een grappenmaker en lastpost voor de goden. Aan de ene kant is hij in veel verhalen een vriend en een helper van de Asen, terwijl hij in veel andere verhalen alleen maar problemen veroorzaakt voor diezelfde goden.
Relatie met goden en reuzen
Loki zelf was van oorsprong een reus, een zoon van de reus Farbauti en de reuzin Laufey. Hij koos er echter voor om tussen de Asen te leven. Hij deed mee aan hun avonturen en hielp hen bij problemen. Loki was echter bijzonder sluw, en zat vol streken. Daarom werd hij ook wel ‘lasteraar der goden’ genoemd, en werd hij gezien als de oorsprong van alle leugens en valsheden. Uiteindelijk werd een streek van Loki de god Baldr fataal. Hierna waren alle goede banden tussen de goden en de reuzen over. Volgens de verhalen zal Loki tijdens de Ragnarok aan de zijde van de reuzen vechten, tegen de Asen.
Familieleven
Loki kreeg bij de reuzin Angrboda drie monsterlijke kinderen. Deze kinderen spelen een belangrijke rol in de Noordse mythologie. De eerste is Jormungand, een gigantische slang die rondom Midgard ligt en eens de wereld zal verdrinken in zijn gif. De tweede is Hel. Zij is half levend en half dood, en heerst over Hellheim. De derde is Fenrir, de monsterlijke wolf die tijdens de Ragnarok Odin zal vernietigen. Bij het reuzenpaard Svadilfari had hij nog een zoon, de hengst Sleipnir, het achtbenige paard van Odin Met zijn tweede vrouw (hij was nooit getrouwd met het paard), Signyn had hij twee zonen, Vali en Narvi. Deze zoons speelden een grote rol bij zijn gevangenneming.
Loki en Baldr
Baldr, een Asengod met de bijnamen ‘de goede’ en ‘de schone’, zou worden vermoord, liet zijn moeder Frigg iedereen een gelofte afleggen. Iedereen moest een gelofte afleggen en beloven Baldr geen kwaad te doen. Het vuur, het water, planten en dieren, stenen, metalen, ziekten en vergif deden deze belofte. Alleen een maretak was te jong geweest om de gelofte te zweren. Loki vond deze maretak, maakte er een speer van, en gaf hem aan de blinde broer van Baldr, Hödur. Loki hielp de onwetende Hödur met het gooien van de speer, en zo kwam Baldr om het leven.
Loki’s gevangenneming
Na de dood van Baldr vluchtte Loki. De goden zouden hem niet vergeven. Hij bouwde een huis op een berg, met vier deuren om van alle kanten de wacht te kunnen houden. Overdag veranderde hij zichzelf in een zalm en verschool zich in de rivier. Op een nacht vroeg hij zich af hoe de Asen zouden proberen hem te pakken te krijgen. Hij vond zo het visnet uit. Daarna kwam hij erachter dat de Asen hem ontdekt hadden. Hij gooide het net in het vuur en veranderde zich weer in een vis in de rivier. De goden vonden het verbrande visnet. Ze hadden al snel door waar het voor bedoeld was en maakten hun eigen net. Hiermee wisten ze na een aantal pogingen Loki te vangen. Eenmaal gevangen brachten de goden Loki naar een grot. Hier zetten ze drie stenen platen neer, met een gat in iedere plaat. Ze pakten de zonen van Loki, Vali en Narfi. Vali veranderden ze in een wolf, die zijn broer verscheurde. De goden gebruikten vervolgens de ingewanden van Narfi om Loki vast te binden. De ingewanden veranderden onmiddellijk in ijzer. Vervolgens bond één van de goden een giftige slang op Loki’s hooft. Het gif van deze slang druppelde op Loki’s hoofd. Volgens de verhalen breekt Loki tijdens de Ragnarok uit. Dan voert hij de machten van het kwaad aan tegen de goden. Hij sterft in deze strijd door Heimdall, de wachter der goden.