Algemeen
  • De braam is een overblijvende kruipplant, met slanke takken die met scherpe doorns bezet zijn. De getande bladeren zijn aan de onderkant fijn behaard. De vruchten van de braam zijn donkerblauw of blauwrood en verschijnen in augustus en september. De vrucht bestaat uit een verzameling steenvruchtjes en ze groeien alleen aan tweejarige stengels. De Indianen gebruiken de wortels en bladeren medicinaal als een middel tegen diarree. Met thee van de gedroogde bladeren behandelde men darmontstekingen en kolieken. Verder kauwde men op braambladeren tegen bloedend tandvlees. De stekelige doorns van de braam wijzen op zowel bescherming als lijden. Met beide kwaliteiten lijken Ganzen in hun leven meer dan gemiddeld te maken te krijgen. Ze stuiten nogal eens op moeilijkheden, maar lijken ook altijd beschermd te zijn tegen blijvende schade. En verder zijn ze zelf beschermers voor iedereen in hun omgeving. De braambessen van de plant zelf gelden als inspiratie, en deze totem is dus heel erg verbonden met geïnspireerd zijn en met de moed een volharding die nodig zijn om de aspiraties die je hebt te realiseren.
Helende krachten
  • De braam bevat stoffen die kanker in slokdarm en blaas bestrijden. Medicinaal werkt braamblad ontslakkend, ontzurend, weerstandsversterkend en ontstekingsremmend. De braam bevat antioxydanten, het helpt bij lichte diarree en bij overmatige menstruatie.