Van alle precolumbiaanse beschavingen in Midden- en Zuid-Amerika, zijn de Azteken
wellicht het bekendst. Hoewel wij deze beschaving nu kennen onder de naam Azteken,
noemden ze zichzelf Culhua-Mexica. De Azteekse cultuur had in de 15e en 16e eeuw
het grootste rijk in Midden- en Zuid-Mexico. Hun piramides en tempels zijn nog
steeds te zien. Wie waren de Azteken?
Opkomst
Samenleving
Landouw
Religie:
zie ook God(in)nen
Architectuur
Ondergang
Volgens hun eigen volksverhalen komen de Azteken oorspronkelijk uit Noord-Mexico,
voordat ze in de 12e eeuw naar Midden-Amerika trokken. Mogelijk waren
ze één van de volken die zuidwaarts migreerden na de val van de Toltec-cultuur,
een beschaving die tussen tiende en twaalfde eeuw grote delen van Centraal-Mexico
domineerde. Ze vestigden zich op de eilanden in het Texcocomeer. In
1325 stichtten ze hier hun hoofdstad Tenochtitlán, dat is nu Mexico-stad.
Vanaf de 15e eeuw breidden de Azteken vanuit Tenochtitlán hun gebied uit door allianties
te sluiten met de omringende staten Rexcoco en Tlacopan. Ook onderwierpen
ze diverse andere volkeren, waaronder de Huaxteken en de Mixteken. Binnen
80 jaar wisten ze zo Midden-Mexico te domineren. Door middel van handel
en veroveringen werd Tenochtitlán de hoofdstad van bijna 500 kleinere
staten. In de 16e eeuw was het gebied uitgebreid tot zo’n 200.000 vierkante
kilometer. De hoofdstad bestreek op haar hoogtepunt zo’n 13 vierkante
kilometer, met een totale bevolking van 140.000 inwoners. Tenochtitlán
was daarmee dichtstbevolkte stad in Midden-Amerika.
|
In de Azteekse samenleving waren er verschillende standen. Aan het hoofd stond de keizer. Hij werd vereerd als een god, maar tegelijkertijd was hij opperpriester van de andere goden. Edelen (de piltin of tlahtoanimeh) bestuurden de provincies van het rijk en hadden hoge rangen in het leger. Het gewone volk (de macehualtin) werkte voor het grootste deel op het land en had per familie een stuk land om te verbouwen. Maar ze konden er ook voor kiezen om visser te worden of een ambacht uit te oefenen. Onderaan de ladder stonden de slaven. Krijgsgevangenen werden slaven, maar misdadigers ook. Soms werd iemand slaaf om schulden af te betalen. De klassen waren in eerste instantie erfelijk. Maar voor verdiensten in het leger kon men hoger op de sociale ladder klimmen en zelfs tot de adel toetreden. Edelen konden echter in dienst ook hun privileges verliezen, door bijvoorbeeld lafheid op het strijdveld. Vanwege de privileges die te verdienen waren in het leger, was er veel belangstelling voor militaire dienst. |
Het meeste Azteken bewerkten het land. Maar in de dichtbevolkte steden
was er steeds minder plek voor landbouwakkers. Daarop bedachten de Azteken
een eenvoudig maar effectief irrigatiesysteem. Ze maakten namelijk drijvende
akkers op het Texcocomeer. Deze
chinampa’s
waren vlotten van riet met grond erop. De akkers bevochtigden zichzelf met het
water uit het meer, waardoor het zelfvoorzienend was. Op de chinampa’s
verbouwden de Azteken onder meer bonen, tomaten en mais.
|
De Azteken geloofden in een onderwereld, de wereld om hen heen en de bovenwereld,
waar de goden leefden. Hun belangrijkste god was de oergod Ometéotl,
die zowel de moeder- als de vadergod was. Andere goden waren de zonnegod
Tonatiuh, de regengod Tlaloc, maar ook de god van de oorlog Huitziopochtli.
Om de goden tevreden te stellen en hun oogsten veilig te stellen, hielden
de Azteken grote feesten. Daarbij schuwden ze geen mensenoffers. Hierbij
werd het hart van een slachtoffer uitgesneden en geofferd aan de goden.
Ook offerden de priesters hun eigen bloed. De dagen voor deze ceremonies
en rituelen bepaalden de Azteken aan de hand van hun eigen kalender.
|
Een andere manier om de goden tevreden te stellen was door enorme tempels
te bouwen. Deze tempels waren trappenpiramides, waarvan de een nog groter
moest zijn dan de andere. Sommige tempels hadden zelfs vijf lagen. De
tempels waren gedecoreerd met hiërogliefen. Hun hiërogliefenschrift bestond
uit pictogrammen van bijvoorbeeld dieren. De Azteken bouwden grote pleinen
met daarin meerdere piramides. Via steile trappen konden de priesters
bij de hoofdtempel komen. Een bekende tempel van de Azteken is de Temple
Mayor in Tenochtitlán.
|
Aan de bloei van de Azteekse cultuur kwam in de zestiende eeuw een einde,
toen de Spanjaarden onder leiding van Hernán Cortés in 1519 het gebied
ontdekten. In eerste instantie werden ze verwelkomd door de keizer, maar
de Spanjaarden zetten hun zinnen op het gebied. Jarenlang verweerden
de Azteken zich kranig tegen de Spaanse kolonisten. Maar tegen de Europese
ziekten die de Spanjaarden meebrachten, waren de Azteken niet bestand
en het leger verzwakte. Ook smeedden de Spanjaarden allianties met omringende
volken, waardoor zij groter in aantal werden. Maar de genadeslag kwam
door de betere wapens van de Spanjaarden, zoals kanonnen en pistolen.
Uiteindelijk werd in 1521 de hoofdstad Tenochtitlán door tienduizenden
aanvallers veroverd. Daarmee kwam er een einde aan de Azteekse cultuur.
|